Gedrag op het werk

De juiste attitudes

Hoe gedraag ik mij op de werkvloer?

Elke situatie vraagt aangepast gedrag, zo zal je je op een voetbalwedstrijd anders gedragen dan in een ziekenhuis. In een werksituatie wordt er ook ander gedrag verwacht dan in een schoolsituatie.

Hieronder vind je enkele nuttige tips.

Communiceer efficiënt

In staat zijn om je eigen mening zodanig (respectvol) over te brengen dat de ander, voor wie de boodschap bedoeld is, deze begrijpt en om open te staan voor wat de ander te zeggen heeft.

Voorbeelden

  • Spreek goed verstaanbaar, articuleer duidelijk.
  • Durf een probleem of onderwerp ter sprake brengen.
  • Check of de ander de boodschap begrepen heeft.
  • Vraag om verheldering indien je de ander niet goed begrijpt.

Werk efficiënt samen met collega’s

In staat zijn om actief en gemotiveerd met anderen samen te werken om tot een gezamenlijk resultaat te komen.

Voorbeelden

  • Help collega’s spontaan indien nodig.
  • Houd rekening met de mening en inbreng van collega’s.
  • Toon interesse in collega’s, vraag naar hun interesses ...
  • Leg een conflict met een collega bij.

 

Volg aanwijzingen van verantwoordelijken op 

In staat  zijn om gegeven instructies en procedures op te volgen, met behoud van een kritische blik.

Voorbeelden

  • Toon respect voor je verantwoordelijke.
  • Volg de voorgeschreven werkinstructies nauwkeurig op.
  • Voer uit wat binnen het team of door je verantwoordelijke werd beslist.
  • Uit kritiek op gepaste wijze en op een geschikt moment.

 

Wees stipt

In staat zijn om afspraken te respecteren en onvoorziene omstandigheden tijdig te melden.

Voorbeelden

  • Kom op tijd.
  • Werk opdrachten af tegen de afgesproken deadlines.
  • Kom afspraken na.
  • Verwittig steeds als je er niet op tijd kan zijn.

 

Accepteer opmerkingen en sta open voor kritiek 

In staat zijn om feedback van anderen te accepteren en hieruit te leren.

Voorbeelden

  • Luister naar feedback van collega’s.
  • Stel vragen bij feedback van collega’s.
  • Vraag collega’s regelmatig om feedback.
  • Houd rekening met feedback.

Leer zelfstandig werken

In staat zijn om na verloop van tijd met minimale ondersteuning taken uit te voeren, en om je plan te trekken bij onvoorziene omstandigheden.

Voorbeelden

  • Neem spontaan werk op.
  • Voer de taken indien mogelijk zonder extra hulp uit.
  • Zet door en werk taken af.
  • Meld problemen en doe voorstellen om ze op te lossen.

 

Werk veilig en hygiënisch

In staat zijn om te werken volgens de voorgeschreven veiligheids- en hygiëneregels en om respect te tonen voor materiaal.

Voorbeelden

  • Draag de voorgeschreven kledij.
  • Meld onveilige situaties.
  • Gebruik het materiaal volgens de voorgeschreven procedures.
  • Ruim de werkplaats netjes op.

 

Wees bereid om te leren 

In staat zijn om je nieuwe inzichten en vaardigheden eigen te maken en hier een actieve rol in op te nemen.

Voorbeelden

  • Informatie zo snel mogelijk onthouden.
  • Stel regelmatig vragen.
  • Vraag naar bijkomende uitleg.
  • Check of je alles goed hebt begrepen.